Als ik nu doodga,
Zal de groote zee mij nemen
En ik zal zijn in de eindelooze golven.
Ik zal zijn in de branding aan verre stranden en in
de witte feesten van den maannacht.
In het kolken van het water in het paalhoofd.
Altijd hetzelfde. Altijd.
Dit is het begin van het gedicht ‘Ziekentroost’, uit de bundel Narrenwijsheid (1925) van dichter/beeldend kunstenaar J.C. van Schagen (1891-1985). Van Schagen kan gerust een van de bekendere dichters uit de 20ste eeuw genoemd worden, al is hij soms weggezet als ‘al vergeten voor zijn dood’. Onterecht, want sinds de verschijning van zijn debuutbundel in 1925 is zijn werk een constante facor in poëziebloemlezingen – waarmee hij een significant groter publiek heeft bereikt dan het gros van zijn contemporaine Nederdichters: www.nederlandsepoezie.org/dichters/s/schagen_jc.html
Het vervolg van het nog altijd springlevende ‘Ziekentroost’ luidt:
Als ik nu doodga,
Zal de groote wind mij nemen
En ik zal zijn in zijn eeuwig zwerven.
Ik zal zijn in den drift der wolken en in de diepe
ontroeringen van den herfst,
In het sprookje dat waarschuwt aan uw oor, des
nachts, op een eenzamen weg.
Altijd hetzelfde. Altijd.
Als ik nu doodga,
Zal de groote aarde mij nemen
En ik zal zijn in haar warmen adem.
Ik zal zijn in het gras langs de stille wegen en in
den nevel ‘s avonds over de landen,
In den verren schreeuw van een hoog trekkenden
vogel, een Septembermiddag.
Altijd hetzelfde. Altijd.
Geplaagd door geldoverlast? Adopteer een dichter!Partners: Poëziecentrum Gent | Ensafh | Neder-L |
Poëziecentrum Nederland | Perdu | Poëzieweek |
Dit bericht is mede mogelijk gemaakt door:

Overnachten bij Berlijn?

Pension, 60 km van Berlijn.