Zo af en toe duikt zijn naam weer op: Kees van Duinen, de getalenteerde en getourmenteerde dichter uit gereformeerde hoek, die postuum debuteerde met de bundel De trap (1951). In het kader van het Groninger dichters-project speurde de NPE-redactie naar sporen van zijn leven en werken en vond veel meer dan verwacht.
Zo werd zijn debuutbundel uiterst lovend besproken door Reinold Kuipers (1914-2005; oud-uitgever van De Arbeiderspers en Querido). Dat boek werd in 1952 herdrukt. Met zekere regelmaat roepen letterkundigen dat deze bundel toch echt een derde druk verdient. Gedichten uit het werk verschijnen af en toe in bloemlezingen, maar de recentste ‘grote’ bloemlezing waarin verzen van hem verschenen was Victor E. van Vrieslands Spiegel van de Nederlandse poëzie (1968).
Kees van Duinen stierf op 42-jarige leeftijd. Zijn vrouw bleef met zes kleine kinderen achter.
Tekening van Kees van Duinen door Herman Dijkstra, afgedrukt in het Vrije Volk, 31 augustus 1951.
———————–
Dit bericht is onderdeel van de Nederlandse Poëzie Encyclopedie
Partners: Poëziecentrum Gent | Ensafh | Neder-L |
Poëziecentrum Nederland | Poëzieweek | Perdu |
Dit bericht is mede mogelijk gemaakt door: